Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

 

Artikel 54 Inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf
1
De inkomsten die de belanghebbende geniet, worden met de uitkering verrekend over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben.
2
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder inkomsten verstaan het gezamenlijk bedrag dat de belanghebbende wegens het verrichten van activiteiten geniet als
a
winst uit een of meer ondernemingen, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
b
belastbaar loon uit of in verband met arbeid en
c
belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, behoudens voorzover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Onder inkomsten bedoeld in de vorige volzin, wordt mede verstaan een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
3
De in het eerste lid bedoelde verrekening geschiedt aldus dat de uitkering wordt verminderd met het bedrag waarmede de uitkering, vermeerderd met die inkomsten, het bedrag, waarvan de uitkering is afgeleid, overschrijdt. Wanneer naast recht op een uitkering krachtens deze afdeling recht bestaat op een wachtgeld of uitkering krachtens een andere regeling, niet zijnde een uitkering krachtens de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement, vindt het vorenstaande ten aanzien van bedoeld wachtgeld of uitkering geen toepassing, indien de uitkering krachtens deze afdeling elders voor verrekening met wachtgeld of uitkering in aanmerking komt.
4
Indien in het bedrag der inkomsten bedoeld in de vorige leden, is of geacht kan worden te zijn begrepen een vergoeding ter zake van de premie Algemene Ouderdomswet en Algemene nabestaandenwet, blijft deze vergoeding voor de toepassing van dit artikel buiten beschouwing. De vorige volzin is slechts van toepassing voor zover de daar bedoelde inkomsten betrekking hebben op een tijdvak gelegen voor 1 juni 1985.
5
Kinderbijslag wordt niet aangemerkt als inkomst.
6
Voor de toepassing van dit artikel ten aanzien van de voortgezette uitkering bedoeld in artikel 52, vijfde lid, en artikel 53a, kan Onze Minister andere inkomsten aanmerken als te zijn genoten wegens activiteiten bedoeld in het tweede lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •